Alcoholslot, de uitspraak van de Hoge Raad en Raad van State

Iemand die verplicht moet deelnemen aan het alcoholslotprogramma kan daarnaast niet ook nog strafrechtelijk worden vervolgd. Dat heeft de Hoge Raad op 3 maart 2015 geoordeeld. De Hoge Raad vindt dat deze bestuurlijke maatregel zoveel weg heeft van een straf, dat het kan worden gezien als dubbele bestraffing voor hetzelfde vergrijp. En dat mag niet. Daarom kan iemand die al moet deelnemen aan het alcoholslotprogramma niet ook nog strafrechtelijk worden vervolgd.

Omdat de uitspraak van de Hoge Raad verwacht werd, hebben de rechtbanken en de gerechtshoven gedurende enige tijd de zittingen die hierover gingen aangehouden. Dat wil zeggen dat de rechtbanken en de gerechtshoven nog niet op deze lopende zaken wilden beslissen en ze daarom uitstelden. Zij wilden eerst de beslissing van de Hoge Raad afwachten. In deze zaken dient het openbaar ministerie nu niet-ontvankelijk te worden verklaard indien de betrokkene al een alcoholslotprogramma opgelegd heeft gekregen. In de andere gevallen vindt nog wel strafvervolging plaats.

Iemand die eerder zowel een alcoholslotprogramma kreeg opgelegd én strafrechtelijk werden vervolgd wegens het rijden onder invloed op dezelfde datum en tijd, kan geen herziening van de veroordeling vragen. Met andere woorden; zij blijven dubbel gestraft en kunnen daarvoor geen compensatie krijgen.

Naast de uitspraak van de Hoge Raad heeft de Raad van State op 4 maart 2015 ook een streep gezet door de bevoegdheid van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om een alcoholslotprogramma op te leggen. Zij kunnen dit dus niet meer doen. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is van oordeel dat de regeling waarin het alcoholslotprogramma is opgenomen onverbindend is. Volgens de Raad van State is de wetgeving van het CBR te algemeen waardoor er te weinig ruimte bestaat om een afweging te maken van de gevolgen per individueel geval. Daardoor leidt het programma in de praktijk tot ”ongelijkheid en willekeur, omdat het voor de een veel ernstiger gevolgen heeft dan voor de ander”, aldus de Raad van State.

Inmiddels is de uitspraak van de Hoge Raad weer onderwerp van discussie in de Tweede Kamer. Het is dus af te wachten of deze uitspraak van de Hoge Raad lang stand houdt of dat de politiek de wet wijzigt.